We leven in een maatschappij waarin ontevredenheid een trend lijkt te worden. Wat is dat toch, dat mensen geen compromissen meer willen sluiten, voor hun eigen gewin gaan en een groter geheel totaal uit het oog verliezen. We moeten toch met z’n allen een bedrijf draaiende houden, een maatschappij leefbaar maken, een Wereld redden van de ondergang? Het schijnt zowel psychologisch als maatschappelijk diep in ons verankerd te zitten. Er zijn een paar samenhangende lagen die helpen verklaren waarom er tegenwoordig zoveel ontevredenheid en weinig bereidheid tot compromis lijkt te zijn.
- Psychologisch
Het menselijke brein is niet gebouwd op tevredenheid. Ons brein is evolutionair gericht op dreiging en tekort. Dat gaf ons vroeger overlevingskansen. Hierdoor vergelijken we ons nu voortdurend met anderen (“zij hebben het beter.”) We wennen razendsnel aan wat goed is. En de sociale media versterken dat. Je ziet vooral hoogtepunten van anderen. Een totaal vertekend beeld.
- Sociaal maatschappelijk
De nadruk ligt op het individu. De westerse samenleving draait sterk om zelfontplooiing, autonomie en prestatie. Dat heeft veel goeds gebracht, maar ook een keerzijde. Je moet alles uit het leven halen. Dat legt een enorme druk op persoonlijke perfectie. Compromissen voelen als verlies van autonomie. Mensen zijn minder gewend om zich te voegen naar een groter geheel, want dat lijkt ten koste te gaan van de eigen wil. Samenleven is begrenzen en afstemmen. Dat schuurt met het vrij zijn.
- Communicatie en polarisatie
In de huidige samenleving wordt nuance vaak afgestraft. Op de één of andere manier krijgen mensen die zeggen: “Ik snap beide kanten,” minder aandacht dan degenen die roepen: “Ik heb gelijk.” Verontwaardiging klinkt ‘beter’.
- Existentiële laag
Zin van het bestaan, betekenis en verbinding. Veel mensen ervaren een zekere leegte of richtingloosheid. Waar vroeger religie, gemeenschap of traditie voor betekenis zorgden, moet nu ieder mens die zelf vormgeven. Dat geeft onrust (Wat is de zin van dit alles?). Er vindt projectie plaats op gezag, de maatschappij of de politiek. De ander doet het fout. Er is een groeiend gevoel van vervreemding.
Het is dus wel te verklaren waarom er zoveel ontevredenheid is. Maar we zijn toch ook niet dom. We kunnen onszelf ontwikkelen, we zijn neuraal flexibel. Dat zou ons toch in staat moeten stellen onze evolutionair ontwikkelde richting opzij te zetten en ons verstand ons te laten helpen hier anders naar te kijken. Laten we eerst eens erkennen dat we afhankelijk zijn. We hebben elkaar nodig. Dat besef zou toch al enige mildheid moeten brengen. En dan luisteren. Luisteren zonder meteen te willen overtuigen is tegenwoordig bijna een radicale daad. Waarden i.p.v. standpunten. Het gaat er dan even niet om wat iemand vindt, maar over wat iemand belangrijk vindt. Ook tevredenheid als vaardigheid aanleren. Dankbaarheid, eenvoud, ‘genoeg’ leren herkennen. Dat zijn tegenbewegingen die niet naïef zijn, maar krachtig.
Ik merk dat compromissen voor veel mensen als verlies voelt. Voor mij voelt het sluiten van een compromis vaak juist als winst. Als een stap verder. Ik vind het dan ook heel mooi, en professioneel, als ik een gesprekspartner wat water bij de wijn zie doen om bij elkaar te komen. Ik doe dat dan ook graag mee. Ik vind dat een volwassen, relationele manier van kijken naar verschil. Je ziet het niet als strijd of als iets wat “minder maakt”, maar als een kans om samen verder te komen. Zo mogen we met een relationeel perspectief naar een compromis kijken. “Als we beiden een beetje opschuiven winnen we iets gezamenlijks.” Het versterkt vertrouwen, verbondenheid en wederzijds respect, ook al krijgt niemand precies zijn zin. Sleutelhoudingen zijn hier wel:
- Nieuwsgierigheid boven overtuiging
- Erkennen boven overtuigen
- Waarden verhelderen vóórdat je oplossingen zoekt
- Compromis vieren als creatief resultaat
Het hedonische tredmoleneffect betekent dat mensen na een positieve of negatieve gebeurtenis vrij snel terugkeren naar hun gebruikelijke niveau van geluk of tevredenheid. Als er iets goeds gebeurt, een promotie, vakantie, nieuwe auto, compliment, dan stijgt je geluk even. Na een tijdje wen je eraan, het nieuwe wordt ‘normaal’. Je hebt dan weer wat nieuws nodig om dat fijn gevoel van geluk terug te krijgen. En zo blijf je achter dat gevoel aan rennen van geluk dat steeds nét voor je uit schuift. Je bent eigenlijk nooit lang tevreden. We onderschatten hoe snel gewenning optreedt. En we overschatten hoeveel geluk materiële of externe dingen brengen. We blijven ernaar streven, terwijl echte tevredenheid weinig groeit.
Oefen dankbaarheid. Sta eens bewust stil bij wat goed is. Ook de kleine dingen. En geniet ervan. Richt je op waarden boven bezit. Richt je op de betekenis van dingen, relaties, bijdragen. Waardeer de eenvoud. Met minder, meer ervaren. Hierbij hoeven we niet als een monnik te gaan leven. We hoeven onszelf niet te kort te doen. Maar het hedonische tredmoleneffect is het menselijke patroon van steeds meer willen, omdat we snel wennen aan wat we hebben. Terwijl geluk juist groeit als we leren waarderen wat er al is.
Dit raakt ook onze ontevredenheid in veel zaken. Het is één van de psychologische aspecten van ontevredenheid. We leven in een land met 18-miljoen mensen. We kunnen het nooit iedereen helemaal naar de zin maken. Maar als we allemaal wat water bij de wijn willen doen, en we kunnen genieten van wat eerdere generaties voor ons hebben opgebouwd, dan kunnen we daar samen op verder bouwen. Geluk groeit niet door harder te rennen maar door te merken dat je al op een mooie plek staat. En natuurlijk mag je je willen ontwikkelen. Maar blijf die ontwikkeling als een cadeautje zien, en niet als vanzelfsprekend.
“Er is niets mis met rennen. Soms moet je vooruit.
Maar het helpt om te weten waarom je rent —
en of je ook kunt stilstaan zonder te vallen.”