Waar letten we op bij het begeleiden van onze cognitief getalenteerde leerlingen?

  • Hiaten die gemakkelijk bij deze leerlingen kunnen ontstaan
  • Overtuigingen
  • Motivatie
  • Zelfstandig werken
  • Samenwerken
  • Onder- en overschatting

We weten inmiddels uit ervaring dat er op bepaalde gebieden heel gemakkelijk hiaten kunnen ontstaan omdat bepaalde problematieken voorspelbaar zijn bij de denkvorm van cognitief talent of gewoon veel voorkomen bij deze kinderen (en volwassenen). Het ene probleem is dan ook wat gemakkelijker uitlegbaar, en wellicht meer voorspelbaar, dan het andere.

Hiaten kunnen gemakkelijk ontstaan bij vier belangrijke onderdelen in het leerproces.

  • Geheugen
  • Automatiseren
  • Executieve functies
  • Leerstofopbouw

Begrijpen zit in de neo-cortex. Het werkgeheugen wordt gezien als het kortetermijngeheugen, na meting wordt aangenomen dat het kortetermijngeheugen zich bevindt in de hippocampus en de amygdala. Het versterken van synaptische verbindingen zorgt ervoor dat informatie als het ware wordt opgeslagen in het langetermijngeheugen. Omdat dat gebeurt in de temporaalkwabben wordt aangenomen dat het langetermijngeheugen zich voornamelijk bevindt in die temporaalkwabben. In andere gebieden binnen de hersenen ligt echter ook informatie voor het langetermijngeheugen opgeslagen, maar minder dan in deze slaapkwabben. Een heel technisch verhaal, en het is eigenlijk nog veel complexer. Maar voor nu gaat het erom dat voor de verschillende leerroutes er hele verschillende delen van de hersenen aangesproken worden. Omdat we bij leren vaak denken aan het langetermijngeheugen, en het kortetermijngeheugen (werkgeheugen) niet alleen gebruik maakt van zintuiglijke waarneming maar ook van herinneringen uit ons langetermijngeheugen, is de geheugenroute een hele belangrijke in het leerproces. En hier gaat het bij cognitief getalenteerde kinderen vaak mis. De leerstof beklijft niet. Omdat deze leerlingen vaak goed kunnen compenseren valt het heel lang niet op. Kort gezegd, omdat iedere keer met logisch denken de begripsroute wordt genomen, dit gaat sneldenkend gemakkelijker, wordt de geheugenroute vaak overgeslagen en daarom verwaarloosd. Daarom moet het trainen van die geheugenroute in het pluswerkprogramma verwerkt worden. Dus het begrijpen stimuleren, maar het onthouden echt trainen!

 

Ook het snel denken zit in de neo-cortex. Het automatiseren daarentegen zit in het reptilan (reptielenbrein). Evolutionair gezien is dat het stuk brein dat wij in de vroege ontwikkeling al bezaten en die onze autonome functies aanstuurt. Automatiseren hoort bij de autonome functies (onbewust plaatsvindende functies) en speelt zich dus af in het reptilan. Nadenken, analyseren, verbanden leggen, begrijpen en daarmee ingewikkelde vraagstukken oplossen speelt zich af in ons nieuwste stuk brein, de neo-cortex (het mensenbrein of deel-zoogdierenbrein (limbisch systeem)). Met snel denken kun je veel oplossen, iedere keer weer. Het automatiseren ga je pas nodig hebben als het snel denkvermogen niet meer voldoet. En je gaat het ook dan pas inzetten. Leerlingen lopen vast in het vervolgonderwijs of in hun latere studie, vaak eind tweede jaar, begin derde jaar VWO. De leerstof wordt te complex en te veel om snel denkend te kunnen volgen. Je kunt je voorstellen hoe frustrerend het is voor een cognitief getalenteerde leerling om leerstof niet meer te kunnen bijbenen. Zeker als anderen (reguliere leerlingen die het automatiseren wel hebben ontwikkeld) moeiteloos goede cijfers blijven halen. In de volgende blog kom ik uitgebreid terug op het automatiseren.