Hier zijn de vijf leerlijnen waarmee ik mijn hele schoolloopbaanperiode graag gewerkt heb:
Leerlijn1:
Leerlingen volgen een eigen leerlijn. Zij kunnen ondanks alle mogelijke hulp het reguliere programma niet bijbenen. Ze zijn uitvoerig onderzocht. Deze stap is in overleg met ouders en één of meerdere deskundigen gemaakt. Ze werken volgens een handelingsplan.
Leerlijn 2:
Leerlingen hebben hulp nodig om het reguliere programma te kunnen volgen. Deze hulp staat in het individuele handelingsplan en wordt door de ouders ondersteund.
Leerlijn 3:
Leerlingen volgen het reguliere programma, eventueel met de verrijkingsstof uit de reguliere methodes. Voor hen is dat voldoende leerstof en uitdaging.
Leerlijn 4:
Leerlingen volgen het reguliere programma maar hebben de ruimte om zich extra te verdiepen in de leerstof. Zij doen de verrijkingsstof uit de methodes en krijgen pluswerk vanuit de Plusgroep.
Leerlijn 5:
Bij deze leerlingen gaan we ervan uit dat ze meer- of hoogbegaafd zijn. Zij volgen het volledige plusprogramma vanuit hun uitdagingen en komen in aanmerking voor reducering of compactering van de reguliere leerstof.
Wat langer geleden had ik op de school waar ik werkte nog niet de luxe van een plusgroep. Wel had ik in mijn groepen altijd zo'n twee tot vier cognitief zeer begaafde leerlingen. Om alle leerniveaus te bedienen werkte ik met een meervoudig instructiemodel. De plusleerlingen deden alleen het eerste kleine stukje mee en de onderdelen die ze nog niet beheersten. Die onderdelen bepaalde ik na ze vooruit getoetst te hebben voor die module. Dat vooruit toetsen en het bepalen van welke onderdelen nog aan bod moesten komen per leerling kostte me niet zoveel tijd. Genoeg adequate leerstof regelen voor de vrij gekomen tijd was wel een behoorlijke klus naast al het werk voor de groep. Gelukkig zien we steeds meer dat scholen een leerkracht hebben aangesteld die voor het pluswerkprogramma zorgt. Iemand die zich op de een of andere manier verdiept heeft in het meer- en hoogbegaafde kind. Ook vroeger was het soms al puzzelen over welke leerling er in aanmerking komt voor zo’n volledig plusprogramma. Ik heb het altijd belangrijk gevonden dat het keuzewerk, het werk voor alle leerlingen die klaar waren met hun regulier werk, ook op niveau was. In die tijd was het nog redelijk gebruikelijk dat kinderen gingen lezen of tekenen als ze klaar waren. Gelukkig zie ik dat steeds minder op scholen. Met het observeren van kinderen (Nieuwsgierigheid, gedrag, woordkeuze in bijvoorbeeld kringgesprekken, het snappen van bepaalde grapjes, diepte van kind-gesprekken, leerstof snel begrijpen) haalde ik de pluskinderen er uit. Maar ook het beoordelen van het keuzewerk (wat kiest het kind en hoe werkt het eraan en met welk resultaat) hielp me daarbij. Maar als leerkracht voor alleen de meer- en hoogbegaafde kinderen moest ik iets bedenken dat meer sluitend en beter uitlegbaar was. En dat was best even puzzelen. Ik heb twee jaar lang gewerkt aan iets dat voor mijn heel goed werkte. Een toets voor cognitief talent. Natuurlijk had ik graag een genormeerde toets willen inzetten, maar die kon ik in deze vorm niet vinden. Wat ik over die toets kwijt wil weet ik nog niet precies. Maar ik kom er vast nog in een verdere blog op terug.