Hoogbegaafdheid is de aanleg om tot uitzonderlijke prestaties te komen.
Hoogbegaafde kinderen hebben vaak een hoog leerpotentieel maar zeker ook specifieke onderwijsbehoeften. Omdat het leren hen gemakkelijk af gaat ontwikkelen ze geen goede leerstrategieën. Althans, dat gaat niet vanzelf. Er kunnen gemakkelijk hiaten ontstaan bij vier belangrijke onderdelen in het leerproces.
- Geheugen
- Automatiseren
- Executieve functies
- Leerstofopbouw
De eerste drie onderdelen moeten we trainen in het plusprogramma. De uitdagingen zijn vaak te vinden in de executieve functies. Trainen moet kindgericht zijn (differentiëren). De leerstof opbouw moet goed zijn. Als we het reguliere programma kunnen compacten, en we genoeg leerstof in het extra leerprogramma kwijt kunnen, zou een groep overslaan of vervroegd doorstromen niet nodig zijn. Het brengt slechts het risico met zich mee dat leerlingen leeronderdelen tegen komen waar ze nog niet aan toe zijn. De leerontwikkeling loopt dan niet meer synchroon met de leerstofopbouw.
Fouten maken is onmisbaar voor groei. Cognitief getalenteerde kinderen zijn slim genoeg om hun problemen te omzeilen i.p.v. op te lossen. Hoewel autonomie belangrijk is kiezen wij, als leerkracht, het programma uit. Zo kunnen we differentiëren en moeilijke uitdagingen inbouwen. Deze leerlingen moet dus leren dat fouten maken nodig is om te ontwikkelen. Deze leerlingen hebben de neiging om moeilijke uitdagingen te omzeilen. Dat is “veilig” maar ze groeien dan niet. Dus:
- Stuur de uitdaging.
- Maak leren omgaan met fouten expliciet.
- Beperk vrije keuze.
- Laat ruimte voor inspraak, maar binnen kaders.
- Train doorzettingsvermogen.
- Benoem de uitdagingen (ook evt. ontwijkgedrag).
Er zijn twee soorten onderpresteerders:
- De relatief onderpresteerders (onder hun eigen niveau)
- De absoluut onderpresteerders (onder het groepsgemiddelde)
Onderpresteren kan ontstaan uit het gevoel niet goed genoeg te zijn, of “anders” te zijn. Soms is het meegaan met de middenmoot. Dat is veilig en goed. Onderpresteren kan ook voortkomen uit verveling. Te weinig uitdaging stimuleert de inzet niet. Niet zelden komen hier gedragsproblemen bij kijken. Onze attitude is erg bepalend in het gevoel van veiligheid bij kinderen. Ook een leerling die denk vanuit een statische intelligentie kan onderpresteren. Hij handelt vanuit de visie: Ik kan dingen wel en ik kan dingen niet. Daar is niets aan te doen. Hier leggen wij graag de aandacht op neurale flexibiliteit.
Het zou mooi zijn als we het kind een groeimindset kunnen geven. Vertrouwen in ontwikkeling. Succes ervaring bevordert motivatie en positieve emoties. Liever kleine stapjes met succes dat grote met frustratie. Probeer het fijne gevoel te benadrukken van iets dat eerst nog niet lukt maar later wel = ontwikkeling.
We weten vanuit het onderzoek naar het Pygmalioneffect dat onze verwachting leerrendement kan opleveren. Zonder daar een heel ingewikkeld verhaal van te maken, kunnen we zeggen dat dit werkt als je er volledig in vertrouwt dat leerlingen veel kunnen. Voor alle leerlingen die niet een specifieke hulpvraag hebben zou die kunnen werken. Het mooiste zou zijn als we ons onbewuste gedrag weten te doorgronden. Maar dat vraagt wel een hele eerlijke zelfreflectie. Onze verwachting wordt bepaald door:
- Onze kennis
- Onze mindset
- Kwaliteiten en valkuilen
- Ervaring
Taxonomie van Bloom
Bloom onderscheidde zes niveaus van cognitieve vaardigheden. Ik ben uitgegaan van de gereviseerde versie van Anderson & Krathwohl.
- Onthouden
- Begrijpen
- Toepassen
- Analyseren
- Evalueren
- Creëren
De eerste drie niveaus worden vaak gezien als lagere orde denken. De laatste drie als hogere orde denken wat we graag inzetten bij cognitief talent.
Dat inzetten doen we met hogere orde vragen. Die vragen stimuleren het diep denken, vereisen kritisch oordelen en roepen creativiteit op. Hierbij zijn er meerdere oplossingen mogelijk. Voorbeelden van hogere orde vragen staan in blog 14.
Top-down leren
Leerlingen krijgen een complex probleem. Het doel, de bestemming is bekend maar de weg er naar toe moet nog uitgevonden worden. Het geheel ontleden is de kern van top-down leren. Kinderen leren vanuit betekenis i.p.v. vanuit drill.