De Taxonomie van Bloom en Top-down-leren zijn termen die je regelmatig tegenkomt bij het werken met meer- en hoogbegaafden omdat ze diep denken stimuleren, kritisch oordelen vereisen en creativiteit oproepen. Het gaat niet alleen om kennis, maar ook om inzicht. Het gaat niet om het eindpunt, maar om de weg er naar toe.

 

De Taxonomie van Bloom is een leermodel dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw door Benjamin Bloom en collega’s is ontwikkeld. Ik ga hier graag uit van de gereviseerde versie van Anderson en Krathwohl begin deze eeuw. We kunnen hier het verschil maken tussen het hogere orde en het lagere orde van cognitieve vaardigheden. Hier in oplopende moeilijkheidsgraad:

  1. Onthouden
  2. Begrijpen
  3. Toepassen
  4. Analyseren
  5. Evalueren
  6. Creëren

Onthouden, begrijpen en toepassen komen we vooral in het reguliere leerproces tegen. Dit omvat het lagere orde denken. De leerstof moet onthouden worden, een handeling moet worden begrepen en je moet het geleerde kunnen reproduceren. In de lessen voor cognitief talent gaan we het liefst uit van de vaardigheden analyseren, evalueren en creëren. Het hogere orde denken. I.p.v. eenvoudig reproduceren moet er creatief en kritisch naar de leerstof gekeken worden en uiteindelijk geoordeeld op basis van criteria.

  • Analyseren – structureren, verbanden leggen, onderscheiden
  • Evalueren – beoordelen, afwegen, bekritiseren
  • Creëren – iets nieuws bedenken, ontwerpen, produceren

Dit hogere orde denken is belangrijk voor verdieping, creativiteit en kritisch denken. Nu krijg ik wel eens de vraag van collega’s: Hoe kan ik nu de leerstof omzetten naar het hogere orde denken? Veel leerstof richt zich toch op de lagere orde vaardigheden. Toch is dat niet zo moeilijk. Het is een bepaalde manier van benaderen, het wennen aan de manier waarop je de vragen stelt. Hogere orde vragen.

We zijn gewend aan het vragen naar feiten, naar kennis. (Wie ontwikkelde het ‘meervoudig intelligentie’ -model? Wat is megacognitie?) Maar we zouden hier moeten werken naar analysevragen (Welk standpunt neemt ons beleid in over hoogbegaafde kinderen? Waarom gaan HB-leerlingen onderpresteren?), en naar Synthesevragen (Hoe zouden onze leerlingen reageren als we allemaal volgens de Taxonomie van Bloom zouden werken? Hoe zouden we kunnen voorkomen dat HB-leerlingen nooit mee vastlopen in het vervolgonderwijs?)

De manier waarop je vragen stelt en wat voor soort vraag op welk moment is dus belangrijk. Ook is het interessant om eens stil te staan bij de betekenis van een vraag, los gezien van het antwoord. Ga eens bij jezelf na of je bij iedere vraag werkelijk om het antwoord verlegen zit. Ik betrap mezelf er wel eens op dat ik soms een vraag stel om de sfeer te peilen, om iemand aan het denken te zetten, om een mening te toetsen of iemand uit de tent te lokken. Het antwoord is dan totaal irrelevant en dient alleen om te toetsen of degene de vraag heeft verstaan of begrepen. De manier waarop het antwoord gegeven wordt geeft mij de informatie die ik wil hebben.  Maar goed, om niet af te dwalen, Het gaat bij deze doelgroep dus om:

  • Het onderscheiden, verbanden leggen (analyseren)
  • Afwegen en beoordelen (evalueren)
  • Ontwerpen, bedenken, produceren (creëren)

Belangrijk is hier:

Ga niet alleen voor het succes, maar zeker ook voor het proces. De reis is belangrijker dan de bestemming. En durf te falen.

Soms een verplichte, uitdagende opdracht geven waarin ze niet de gemakkelijkste weg kunnen kiezen.

Verdiepen gaat boven versnellen. Richt op het analyseren, evalueren en creëren, ook binnen de reguliere leerstof.

Wat zijn hogere orde vragen?

Analyseren

  • Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen ….
  • Waar start dit probleem mee?
  • Wat is de oorzaak, wat is het gevolg?
  • Welke aannames zijn hier gemaakt?
  • Wat is een groter geheel?

Evalueren

  • Welke oplossing is volgen jou het beste, en waarom?
  • Hoe betrouwbaar is de bron? Waar baseer je dat op?
  • Wat is jouw standpunt hierbij? Leg het uit?
  • Hoe kom je op deze beoordeling?
  • Wat zijn voor- en nadelen van …

Creëren

  • Kun je een nieuwe manier bedenken om dit op te lossen?
  • Maak een ontwerp waarbij …
  • Wat zou er gebeuren als ..
  • Kun jij een nieuwe methode bedenken om …
  • Welke toepassingen kun je maken met …

Belangrijk hierbij is dat er vaak meer dan één antwoord goed is.

 

Top-down leren

Bij ‘Top-down’ leren, regeren en besturen wordt wel eens gedacht dat er veel van bovenaf bepaald wordt. Maar eigenlijk geeft de ‘Top-down’ manier van werken ons een enorme vrijheid. Er staat iets vast. Een beleid, een feit, een formule, een natuurkundige wet of een bestemming, maar de weg er naar toe geeft ons alle vrijheid in onze manier van denken en handelen. Onderweg slaan we paden in en leren we onze kwaliteiten en uitdagingen kennen. En met vallen en opstaan komen we wijzer daar waar we wezen willen. Maar Top-down is niet zalig makend. Snel denkende kinderen zijn vaak gebaat bij een top-down instructie. Maar voor anderen is Bottom-up weer beter. Bij heel veel kinderen mag je toch denken aan een combinatie, afhankelijk van bijvoorbeeld inzicht en de ontwikkeling van executieve functies.

In het reguliere leerprogramma wordt vaak gewerkt met bottom-up leren. Een stap voor stap opbouw van de leerdoelen werken naar het einddoel. Bij Top-down leren is het andersom. Het doel is duidelijk, maar de weg er naartoe moet nog uitgevonden worden.

Kenmerken van Top-down leren zijn:

  • Het doel of toepassing staat vast.
  • Details komen later
  • Het grote verband moet gemaakt worden (duidelijk worden)
  • Leerlingen leren ontdekkend welke kennis ze nodig hebben
  • Er kunnen complexe problemen mee opgelost worden

Grote voordelen van het top-down leren is dat het begrip ontwikkelt, inzicht geeft en verbanden laat begrijpen. Leerlingen werken vaak gemotiveerd omdat het nut van details duidelijk wordt. Het past goed bij onderzoekend en projectmatig werken en er wordt gewerkt vanuit betekenis i.p.v. drill. Leerlingen trainen hierbij de verschillende executieve functies. Ik heb al eerder aangegeven hoe belangrijk dit is.

Bij top-down leren moeten we er wel voor waken dat er geen basisvaardigheden worden overgeslagen, of dat het automatiseren niet verwaarloosd wordt. Het vraagt veel zelfregulatie en kan voor sommige kinderen te abstract zijn. Daarom vind ik het zo belangrijk dat ook een HB-leerling gewoon alle jaargroepen doorloopt. Zij het gereduceerd en gecompacteerd. En dat alle toetsen uit de methoden, steeds één module vooruit, afgenomen worden. Zo houden we de basis goed in de gaten en kunnen we goed beoordelen welke onderdelen minder, of niet, aan bod hoeven te komen.