© Ron Schrijver
1. Reisgids
Beste werkwinkelleerlingen,
Maak hoofdstuk voor in een reisgids. Prijs de door jou gekozen vakantiebestemming op de aantrekkelijke manier aan. Geef de lezer alle
informatie die nodig is (hoe ziet het er uit, wat is er te doen, hoe kom je er en wat kost alles).
Je mag een chrome-book gebruiken om voorbeelden van reisgidsen te bekijken en om feiten over jouw bestemming op te zoeken. Denk
aan Google streetview om omgevingen te kunnen bekijken. Je schrijft op lijntjes A4, met de hand. Werk netjes!
Succes ...
Voorbeelden van stukjes uit een reisgids.
Proeven van Bali
Denk je aan Bali, dan denk je aan groene binnenlanden, uitgestrekte rijstvelden en mystieke tempels. En natuurlijk tropische stranden. Voor wie
tijdens een reis een mix zoekt van cultuur, natuur en ontspanning heeft Bali eigenlijk alles. Overtuigd dat je dit zelf wilt gaan beleven, maar nog
geen idee wat een goede route is? Hieronder vind je een afwisselend programma, waarin je de mooiste plekken van dit verrassende eiland vindt.
Tirtagangga
Zeker een bezoekje waard is Tirtagangga, bekend om zijn waterpaleizen. Jaren geleden gebruikte de koninklijke familie de paleizen en
bijbehorende vijvers als buitenverblijf. Hier konden ze ontspannen en een beetje vakantie vieren. Tegenwoordig gebruikt de lokale bevolking de
het heilige water van de vijvers om te baden en te zwemmen. Je ziet fonteinen, kleine tempels en beelden in het water, met kleine stapstenen en
bruggetjes om er tussendoor te lopen.
De Werkwinkel - digitale leeromgeving
Opdrachten groepen 5 en 6
2. Werkstuk
Beste leerlingen van de werkwinkel,
Jullie gaan een eigen verdieping maken. Het onderwerp kies je
zelf. Je gaat werken volgens een stappenplan.
1. Onderwerp
2. Verdiepen
3. Woordveld - Mindmap (+ hoofdstukken bepalen)
4. Tekst schrijven
5. Plaatjes toevoegen
6. Lay-out controleren, eventueel aanpassen
Bij de downloads kun je een ‘Werkstukcontroleformulier’
downloaden.
Je werkstuk hoeft niet in een week af. Steek er tijd in en maak er
wat moois van. Ik ben heel benieuwd naar het eindresultaat.
3. Kun je lezen?
Natuurlijk kun je lezen!
Maar altijd begrijpen wat je leest is een heel andere zaak. Toch is dat vaak noodzakelijk. Denk maar eens aan een koopcontract met
z’n ‘kleine lettertjes’, of aan een belastingbiljet. Er zijn best volwassenen die nog moeite hebben met het begrijpen van sommige
formulieren. Soms lezen mensen te snel en zien zo wel eens belangrijke dingen over het hoofd.
In de studielessen gaan we regelmatig oefenen in het ‘begrijpend lezen’.
Ons huis.
Als je voor ons huis staat zit de voordeur aan de rechterkant. Net naast de deur rechts zit een smal raam, dat net vanaf de helft van
de deur tot aan de bovenkant van de deur komt. Aan de andere kant van de deur is het grote raam van de woonkamer. De
bovenkant van dit raam zit net iets hoger dan de bovenkant van de deur.
Op de verdieping hebben we drie slaapkamers. Twee van deze drie liggen aan de voorkant van het huis. Deze twee slaapkamers
hebben allebei twee ramen in de voorgevel.
Ons gezin is nogal groot, daarom zijn drie slaapkamers niet voldoende. De timmerman heeft op zolder nog een kamertje getimmerd.
De zolder had maar één klein vierkant raampje aan de voorkant. Het was daardoor erg donker op zolder, zodat de timmerman, om
het nieuwe kamertje wat meer licht te geven, aan de rechterkant van het dak een dakkapel heeft gemaakt.
Teken dit kale huis exact na in je aantekenschrift.
Lees de beschrijving goed en
teken het huis af.
Succes
4. Het kampverhaal
Van dit kampverhaal heb ik regelmatig stukjes voorgelezen in de werkwinkel als er even tijd over
was. Hier het hele verhaal. De personen in het verhaal bestaan echt. Ze zaten eens in groep 7A
van obs de Duizendpoot in Almere bij meester Ron.
Luister eerst naar het verhaal. Ga dan naar opdracht 8 van het
keuzewerk voor de vragen.
Veel luisterplezier!
5. Bouw een mini-maquette
Een maquette is een in het klein gemaakt voorbeeld van bijvoorbeeld een gebouw, een wijk of een
stad. Vaak wordt een maquette als voorbeeld gemaakt van hoe iets er in het groot uit zal gaan
zien.
Jullie gaan zelf een minimaquette bouwen. De opdracht is om minimaal twee bladen met
bouwpakketten uit te printen, de gebouwen te maken en netjes op een plattegrond (A4) te
plakken. Wees kreatief met het inkleuren en indelen van je mini-wijk.
Op het filmpje doe ik het voor. Helaas heb ik thuis geen kleurpotloden. Met kleurpotloden kun je
de gebouwtjes veel mooier inkleuren dan met stift. Ook de plattegrond kan veel mooier worden
met meer kleuren. Laat maar eens zien hoe jullie het kunnen. En maak er een mooie foto van.
6. Mijn straat
Ik woon in een mooi klein straatje. Laatst ontdekte ik iets. Als ik de nummers die kleiner zijn dan
mijn huisnummer bij elkaar optel, dan is dat precies evenveel als de som van alle nummers die
groter zijn dan het mijne. Op welk nummer woon ik en wat is het hoogste nummer van mijn
straatje?
Ik vertelde dit laatst aan een vriend en die zei: “Hé, dat is ook toevallig, dat geldt ook voor mijn
huisnummer. Maar jij en ik hebben niet hetzelfde huisnummer!” Weet jij hoe lang het straatje van
mijn vriend is en op welk nummer hij woont?
Beste jongens en meisjes van de werkwinkel. Dit zijn van die vragen waar we het in de werkwinkel wel
eens over hebben. Hier moet je voor puzzelen. En misschien denk je aanvankelijk wel dat je er helemaal
niet uit kunt komen. Ik hoop dat ik jullie zo nieuwsgierig kan maken dat je denk: “Als dit op te lossen is
dan zal ik het oplossen ook.” En dat de wil om de oplossing te vinden het ruimschoots wint van de
tegenzin om hier tijd en energie in te steken. Want als je dat eenmaal bereikt hebt zul je met veel meer
zin en vertrouwen andere, serieuzere, problemen op gaan lossen. En ... daarbij komt dat je dit ook echt
kunt trainen. Hoe vaker je dit soort opdrachten uitpuzzelt, des te handiger je hierin wordt.
Ik zou zeggen: “Zet ‘m op!”
Veel succes.
7. Waarom knettert knettersnoep?
Knettersnoep ontploft op het puntje van je tong. Het
geheim zit hem in de manier waarop dit goedje wordt
gemaakt. Het productieproces van knettersnoep is
bijna hetzelfde als dat van ander hard snoepgoed.
Suiker, glucosestroop, water en smaakstoffen worden
door elkaar gemengd en verhit zodat het water
verdampt. Als je de overblijvende
suikerstroopoplossing daarna zou laten afkoelen, krijg
je gewone zuurtjes. Maar om het snoep in de mond te
kunnen laten ploppen, wordt het gesmolten mengsel
blootgesteld aan koolstofdioxidegas op veertig keer de
atmosferische druk. Hierdoor vormen zich kleine
gasbelletjes in de oplossing. Wanneer de massa wordt
afgekoeld, verdwijnt de hoge druk, waardoor het
snoep in kleine, harde stukken breekt. Maar elk stuk
bevat nog steeds een aantal minuscule
hogedrukbelletjes. Als je het snoep op de top van je
tong legt en het laat smelten, ontsnappen de
hogedrukbelletjes met een sissend geluid en krijg je
het gevoel dat ze openspringen en in je mond
rondstuiteren.
De opdracht:
1.
Lees de tekst hiernaast één
keer door. Leg de tekst weg en
schrijf in maximaal vijf eigen
gemaakte zinnen op waarom
knettersnoep knettert.
2.
Neem de tekst er dan weer bij.
3.
Leg nu weer in vijf zinnen uit
waarom knettersnoep knettert.
Je mag nu de tekst erbij houden
en raadplegen.
Is er verschil tussen jouw eerste en
jouw tweede uitleg?
Wat is het verschil?
Schrijf alles netjes op in je schrift of
download lijntjespapier.